Home

Algemeen

Van de Staat van Financien naar coalitieakkoord

Op 17 maart 2022 werd de Staat van Financiën aan de gemeenteraad aangeboden (RIS311789). De Staat van Financiën had als doel een geobjectiveerd beeld van de financiële positie van de gemeente te bieden, waarmee een transparant vertrekpunt voor het financiële kader bij het coalitieakkoord ontstond.

Bij de coalitievorming is het financiële vertrekpunt geactualiseerd op basis van de mei- en septembercirculaire gemeentefonds en door het in kaart brengen van een aantal andere factoren die de omvang van de begroting beïnvloeden, zonder dat wij als gemeente hier direct op kunnen sturen. Dit worden ook wel exogene factoren genoemd. Het gaat hierbij naast de ontwikkelingen in het gemeentefonds onder meer de belastingopbrengsten, de loon- en prijscompensatie, parkeerbaten, dividenden en erfpachtopbrengsten. In deze paragraaf wordt toegelicht wat deze ontwikkelingen zijn en wat daarvan het effect op de begroting is.

Ontwikkeling gemeentefonds
De septembercirculaire van het Rijk geeft het meest actuele beeld van de ontwikkeling van het gemeentefonds. Door extra uitgaven van het Rijk, onder andere in het regeerakkoord, stijgt de gemeentefondsuitkering. Nieuw is dat het rijk en de gemeenten afspraken hebben gemaakt over de omvang van het gemeentefonds: het zogenoemde accres. Dit houdt in dat in tegenstelling tot voorgaande jaren de omvang van het accres vaststaat tot en met 2025. Hiermee is afstand genomen van de eerdere trap op- trap af- afspraken, waarbij de jaarlijkse gemeentefondsuitkering was gekoppeld aan de rijksuitgaven. In de nieuwe opzet is een helder onderscheid gemaakt tussen de volumeontwikkeling van het gemeentefonds, dat wat extra is, en hoeveel de gemeente ontvangt voor loon- en prijsstijgingen. Tot en met 2025 staat de volumeontwikkeling vast. De loon- en prijscompensatie wordt jaarlijks geactualiseerd. De bijstelling van het gemeentefonds voor loon- en prijscompensatie is neutraal voor de begroting: tegenover de hogere baten staan ook hogere lasten. De ontwikkeling van het gemeentefonds wordt door de nieuwe systematiek  transparanter en de gemeente krijgt door zekerheid over de gemeentefondsuitkering, waardoor de begroting stabieler wordt. Ook zien we dat het Rijk stappen richting de gemeenten zet om de kosten voor de Jeugdzorg te beheersen.In de meicirculaire ontving de gemeente hiervoor extra middelen. Dit is een belangrijke stap voorwaarts in dit dossier waardoor er een goede basis is om in het kader van de hervormingsagenda jeugd in VNG verband nadere afspraken met het Rijk te maken.

Algemeen: stijging inkomsten gemeentefonds tot en met 2025
In de periode tot en met 2025 nemen de inkomsten jaarlijks aanzienlijk toe. Mede door deze toename heeft de gemeente de grootste knelpunten in de begroting kunnen oplossen. Vanaf 2026 verslechtert het structurele beeld. Dit komt door de herverdeling van het gemeentefonds, die negatief voor Den Haag uitpakt, en doordat met ingang van dat jaar de opschalingskorting van het gemeentefonds weer wordt doorgevoerd. Ook speelt hier dat met ingang van 2026 de financieringssystematiek wordt aangepast. Wat de nieuwe systematiek voor de gemeentelijke financiën betekent, hangt af van de keuzes die in de verdere uitwerking worden gemaakt.

De komende jaren werken het rijk en de gemeenten deze systematiek uit. De basis voor deze uitwerking is de het “rapport Samen werken aan maatschappelijke opgaven met financiën in balans.” Met de septembercirculaire gemeentefonds heeft het rijk de terugval van het gemeentefonds voor 2026 ten dele gerepareerd.

De urgentie en de zorg ten aanzien van de uitvoering van de grote opgaven, waaronder bijstandsverlening, jeugd, ruimtelijke ordening en de ambitie om in 2030 klimaatneutraal te zijn, vraagt om een goede en voldoende structurele financiering. Adequaat rijksbeleid voor de gemeentelijke financiering is hierbij onontbeerlijk.

In de onderstaande tabel treft u de actualisatie van de raming van het gemeentefonds aan. Onder de tabel worden de afzonderlijke onderwerpen toegelicht. De genoemde cijfers zijn exclusief de bijstellingen voor loon- en prijscompensatie omdat deze uiteindelijk neutraal zijn voor de begroting. In het programma Financiën wordt nader ingegaan op dit onderwerp.

Tabel I

Budgettair vertrekpunt

Incidenteel

Structureel

(bedragen * € 1.000)

2023 e.v.

2023

2024

2025

2026

Actualisatie accresraming t/m 2026 (volume)

63.000

94.000

118.000

118.000

Herverdeling gemeentefonds

-4.150

-12.450

-20.750

-20.750

Opschalingskorting

0

0

0

-30.000

Budgettair vertrekpunt

58.850

81.550

97.250

67.250

Uitgesplitst per onderdeel, kent de ontwikkeling van de algemene uitkering de volgende onderdelen:

  1. Het accres betreft de stijging van het accres ten opzichte van de vorige vastgestelde gemeentebegroting. Het betreft hier het volumeaccres. Dit is breed inzetbaar. Het volumeaccres loopt cumulatief op tot € 118 mln. in 2025. Naast het volumeaccres ontvangt de gemeente een nominaal accres. Het nominale accres is bedoeld ter compensatie voor de loon- en prijsontwikkeling. Voor de begroting als geheel is dat neutraal en is daarom niet in deze tabel opgenomen.
  1. Het gemeentefonds wordt herverdeeld. De herverdeling pakt negatief uit voor Den Haag. De gemeenteraad is hier eerder over geïnformeerd (onder meer RIS307769). In de Maartbrief 2022 heeft het Rijk de exacte kaders gegeven van de herverdeling. Het Rijk kiest voor een ingroeipad waarbij de herverdeling in 2023 voor Den Haag leidt tot een korting van de algemene uitkering met € 7,50 per inwoner. In 2024 en 2025 neemt de korting toe met jaarlijks € 15 per inwoner. Voor Den Haag betekent dit traject een korting op de algemene uitkering die oploopt tot € 20,75 mln. Op basis van een landelijke evaluatie zal door het Rijk worden besloten over het traject vanaf 2026.
  1. De opschalingskorting is een rijkskorting op het gemeentefonds uit 2012 waarmee gemeenten stapsgewijs voor ongeveer € 1 mld. structureel worden gekort vanuit de optiek dat gemeenten steeds groter worden (opschalen) en daarmee efficiënter kunnen werken. In het regeerakkoord van het Rijk wordt de oploop van de opschalingskorting van het gemeentefonds tot en met 2025 bevroren, maar niet structureel geschrapt. Dit houdt in dat gemeenten vanaf 2026 rekening moeten houden met een oploop in de opschalingskorting. Voor Den Haag betreft dit jaarlijks € 30 mln.

Algemene budgettaire bijstellingen
Gemeentebreed moet de begroting worden bijgesteld op een aantal onontkoombare ontwikkelingen. Dit zijn bijstellingen onafhankelijk van het gevoerde beleid. Deze bijstellingen geven een structureel nadeel van € 43 mln. negatief per 2026. Dit nadeel is in deze begroting opgelost.

Bijna de helft van dit bedrag wordt gevormd doordat de begroting 2022-2025 is vastgesteld met een nog in te vullen taakstelling van jaarlijks ruim € 19 mln.. Met deze begroting is deze taakstelling verwerkt.

Tabel II

Algemene budgettaire bijstellingen (onvermijdelijke tegenvallers)

Incidenteel

Structureel

(bedragen * € 1.000)

 2023 e.v.

2023

2024

2025

2026

a

Doorwerking CAO gemeenten 2021-2022

-14.537

-14.537

-14.537

-14.537

b

Op te lossen begrotingstekort begroting 2022-2025

-19.288

-19.288

-19.288

-19.288

c

Dividendbijstellingen verbonden partijen

-6.800

-3.800

-3.800

-3.800

d

Volumebijstelling belastinginkomsten

1.300

1.700

1.900

2.675

e

Reclame-inkomsten

1.500

1.500

1.500

1.500

f

Bespaarde rente

2.913

0

0

0

Toevoegen bespaarde rente aan algemene reserve

-2.913

0

0

0

g

Bijstelling areaal

931

931

931

-1.836

h

Beëindigen winstafdracht uit reserve grondbedrijf

-3.600

-3.600

-3.370

-3.370

i

Erfpacht

-4.500

-4.500

-3.000

-3.000

j

Opruimen verf-/oliesporen en drugsafval

-250

-250

-250

-250

Overdracht asbestsanering aan ODH

-155

-155

-155

-155

Raadsenquête Amare

-1.350

0

0

0

Structurele beheer en exploitatielasten/afschrijving KJ-stalling

-500

-500

-500

-500

Wettelijke taken verkeersmanagement

-500

-500

-500

-500

Totaal algemene budgettaire bijstellingen

-47.749

-42.999

-41.069

-43.061

  1. In december 2021 is een nieuwe CAO voor gemeenteambtenaren voor 2021 en 2022 afgesloten. De CAO-lonen stijgen met 1,5% in 2021 (per december) en 2,4% in 2022 (per april). Ook is een minimumsalaris van € 14 afgesproken. Deze loonstijging is hoger dan begroot. De extra lasten betreffen € 14,5 mln. per 2023.
  1. In november 2021 stelde de gemeenteraad de programmabegroting 2022-2025 vast onder financiële onzekerheden over de herverdeling van het gemeentefonds, de mogelijke afschaffing van de opschalingskorting en aanvullende compensatie voor taken in het sociaal domein. Met deze begroting wordt de resterende taakstelling in de begroting verwerkt.
  1. Jaarlijks worden de verwachte dividendopbrengsten geactualiseerd op basis van de ontvangen bedragen in het lopende jaar en de meerjarenperspectieven van de betrokken deelnemingen. Dit geeft aanleiding voor de volgende bijstellingen:
  • De dividenduitkering Stedin wordt met € 3,8 mln. neerwaarts bijgesteld tot een uitkering van jaarlijks € 2,15 mln. Dit is het gevolg van de investeringen in het kader van de energietransitie.
  • Het verminderde reizigersaantal beïnvloedt de bedrijfsvoering van HTM. Ook in het lopende jaar (2022) ontvangt HTM daarom financiële steun van het Rijk. Voorwaarde voor de steun van het Rijk is dat geen dividend in 2023 wordt uitgekeerd. Voor Den Haag betekent dat € 3 mln. minder dividendopbrengsten.
  1. Door autonome ontwikkelingen nemen de belastingopbrengsten toe. Autonome ontwikkelingen zijn ontwikkelingen die zich voordoen bij ongewijzigd beleid. Het gaat bijvoorbeeld om meer OZB opbrengsten omdat het aantal woningen toeneemt, of omdat er meer honden zijn.
  • Het aantal opgelegde aanslagen voor hondenbelasting is sinds 2021 toegenomen. Daarom worden deze inkomsten per 2022 met € 0,2 mln. verhoogd.
  • De volumestijging (areaal uitbreiding en verbetering van het bestaande vastgoed) van de OZB is naar boven bijgesteld. In de eerste jaren is de bijstelling € 0,5 mln. Dat loopt op tot € 1,8 mln. in 2026.
  • Inkomsten toeristenbelasting wordt voor 2026 met € 0,6 mln. bijgesteld op basis van een (historisch gemiddelde) groei van het aantal overnachtingen met 4% per jaar.
  1. De gemeente ontvangt inkomsten voor reclame-uitingen in de buitenruimte. In 2022 is door HTM een nieuw contract afgesloten voor reclames bij haltevoorzieningen voor het openbaar vervoer (Abri’s) voor de komende zeven jaar. Dit heeft als effect dat, naar huidige inzichten, reclame-inkomsten structureel toenemen met netto € 1,5 mln.
  1. Den Haag hanteert de systematiek van de bespaarde rente. Deze systematiek gaat ervan uit dat alle bezittingen van de gemeente met vreemd vermogen worden gefinancierd. In werkelijkheid financiert de gemeente zijn bezittingen deels met eigen vermogen (reserves en voorzieningen). Dit leidt tot een rentevoordeel. Dit wordt deels ingezet voor bestaande afspraken (zoals om bepaalde voorzieningen jaarlijks aan te passen aan het actuele prijspeil). De (vrije) bespaarde rente voor 2023 is begroot op € 2,9 mln. en wordt toegevoegd aan de algemene reserve. Dit vormt onderdeel van het herstelplan om het niveau van de algemene reserve weer op peil te brengen.
  1. Den Haag groeit. Het aantal inwoners en woningen neemt de komende jaren toe. Een groeiende stad brengt echter ook meer kosten voor de gemeente met zich mee. De gemeentebegroting daarom meegroeien, zodat de gemeente hetzelfde niveau aan voorzieningen kan blijven bieden. De bijstelling gebeurt op basis van de Areaalsystematiek (RIS 302477). Omdat de stad in 2021 minder snel is gegroeid dan geraamd, kunnen structureel middelen vrijvallen. De jaarschijf 2026 wordt voor het eerst aan de begroting toegevoegd.
  1. De Reserve Grondbedrijf dient als buffer om risico’s met betrekking tot grondexploitaties op te vangen. Jaarlijks wordt een bedrag onttrokken aan deze reserve voor de dekking van het programma Stadsontwikkeling en Wonen. Deze afspraak stamt uit 2004, toen de gemeente grootschalig grondexploitaties voerde op nieuwbouwlocaties. Het grondbedrijf is structureel verlieslatend: grondexploitaties kosten meer dan dat ze opbrengen. Als voordelen worden gerealiseerd komt dat doorgaans doordat risico's niet zijn opgetreden of de kosten lager zijn uitgevallen dan begroot. De komende jaren krimpt het grondbedrijf c.q. de Reserve Grondbedrijf. De jaarlijkse afdracht is op termijn niet vol te houden. Om deze reden is de gemeente een aantal jaren geleden begonnen aan een afbouw van de afdracht uit de Reserve Grondbedrijf. Met deze begroting komt de afdracht helemaal te vervallen.
  1. Het Haagse erfpachtstelsel is sinds 1911 een vast instrument binnen het grondbeleid van de gemeente en stimuleert de stedelijke ontwikkeling. Het vormt daarmee een vaste inkomstenbron van de gemeente. De begrote inkomsten zijn in de vastgestelde begroting te positief geraamd. Voor lopende contracten vindt eens in de vijf jaar een herziening plaats van de te betalen erfpachtcanon. Deze wordt op basis van de marktrente bepaald en is de afgelopen jaren sterk gedaald tot onder het niveau waar in de begroting rekening mee wordt gehouden. Voor 2022 geldt een lage rente van 0,9% voor rechten die dit jaar worden herzien, voor een periode van 5 jaar. De marktrente stijgt sinds enige maanden. Als deze trend doorzet, stijgen canonpercentages op langere termijn weer. Op basis van de huidige inzichten wordt daarom voorgesteld de begroting voor bij te stellen met € 4,5 mln. negatief tot en met 2024 en € 3 mln. vanaf 2025. Erfpacht wordt periodiek herijkt op actuele ontwikkelingen. 
  1. Tot slot zijn enkele onontkoombare en onuitstelbare onderwerpen waar feitelijk geen beleidskeuzes in zijn te maken verwerkt. Het betreft:
    1. de uitvoering van de wettelijke taak van het opruimen van verf- en oliesporen en drugsafval. De gemeente wordt er de afgelopen jaren mee geconfronteerd dat de kosten hiervoor toenemen;
    2. de overdracht van asbestsanering aan de Omgevingsdienst Haaglanden (OHD). Bij de overdracht van de asbestsanering aan de OHD bleken de kosten voor asbestsanering hoger dan begroot. Met deze begroting wordt dit rechtgezet;
    3. de kosten van de raadsenquête Amare;
    4. de uitvoering van de wettelijke taken verkeersmanagement. Het betreft hier kosten voor wegomleidingen, assistentie bij ongelukken en dergelijke. De gemeente wordt er de afgelopen jaren mee geconfronteerd dat de kosten hiervoor toenemen ten opzichte van de in de begroting opgenomen bedragen.

In de onderstaande tabel treft u de optelsom aan van de ontwikkelingen in het gemeentefonds de overige algemene budgettaire bijstellingen.

Tabel III

Subtotaal budgettair kader

Incidenteel

Structureel

(bedragen * € 1.000)

2023 e.v.

2023

2024

2025

2026

Budgettair vertrekpunt (tabel I)

58.850

81.550

97.250

67.250

Algemene budgettaire bijstellingen (tabel II)

-47.749

-42.999

-41.069

-43.061

Subtotaal budgettair kader

11.101

38.551

56.181

24.189

Intensiveringen

In de onderstaande tabel zijn de investeringen uit het coalitieakkoord opgenomen. Deze zijn in de voorliggende begroting verwerkt. Deze intensiveringen zijn toegelicht in de desbetreffende beleidsprogramma’s.
In het coalitieakkoord is afgesproken de parkeertarieven te verhogen om investeringen in mobiliteit mogelijk te maken. De meeropbrengsten maken onderdeel uit van de intensiveringen op het programma mobiliteit. Dit leidt in 2025 en 2026 per saldo tot hogere inkomsten op programma mobiliteit dan dat er geïntensiveerd wordt in die jaarschijven.

Tabel IV

Intensiveringen

Incidenteel

Structureel

(bedragen * € 1.000)

2023 e.v.

2023

2024

2025

2026

Programma 01 - Gemeenteraad

-400

-400

-400

-400

Programma 03 - Duurzaamheid, Milieu en Energietransitie

-200

-4.000

-4.000

-4.000

-4.000

Programma 04 - Openbare orde en Veiligheid

-6.250

-2.650

-2.650

-2.650

-2.650

Programma 05 - Cultuur en Bibliotheek

-400

-3.500

-3.500

-4.400

-4.400

Programma 06 - Onderwijs

-1.500

-2.000

-2.500

-4.500

Programma 07 - Werk en Inkomen

-32.000

-500

-1.000

-1.500

-2.000

Programma 08 - Zorg, welzijn, jeugd en volksgezondheid

-3.000

-11.500

-12.900

-12.900

-12.400

Programma 09 - Buitenruimte

-11.000

-2.200

-3.400

-4.400

-7.000

Programma 10 - Sport

-3.000

-500

-500

-500

-500

Programma 11 - Economie

-6.300

-3.800

-3.800

-3.800

-3.800

Programma 12 - Mobiliteit

-5.500

-3.580

-3.650

3.100

3.850

Programma 13 - Stadsontwikkeling en Wonen

-8.000

-5.950

-6.400

-6.800

-7.200

Programma 14 - Stadsdelen, Integratie en Dienstverlening

-12.600

-3.450

-4.550

-4.550

-4.650

Programma 15 - Financiën

-30.000

0

0

0

0

Programma 16 - Overhead

-1.150

-4.175

-5.925

-7.225

-7.825

Diverse programma's

Exploitatie, beheer en onderhoud maatschappelijk vastgoed

0

-3.000

-4.500

-6.200

-6.200

Investeringsruimte (via investeringssystematiek) voor integrale huisvestingsplannen (onderwijs, cultuur, sport, zorg en welzijn)

0

0

-3.000

-5.000

-8.000

Subtotaal intensiveringen

-119.400

-50.705

-62.175

-63.725

-71.675

Ruimte maken voor knelpunten en intensiveringen

In de onderstaande tabel zijn de maatregelen opgenomen die de ruimte bieden de knelpunten en intensiveringen te dekken.

Tabel V

Dekking voor intensiveringen

Incidenteel

Structureel

(bedragen * € 1.000)

2023 e.v.

2023

2024

2025

2026

Verhogen OZB

0

16.900

16.900

16.900

16.900

Kostendekkend maken tarief afvalstoffenheffing

0

10.000

10.000

10.000

10.000

Kostendekkend maken rioolrecht

0

3.600

3.600

3.600

3.600

Verhogen toeristenbelasting

0

0

1.000

1.000

1.000

Vrijval reserve Rotterdamse baan

35.000

0

0

0

0

Inzetten BUIG reserve

30.000

0

0

0

0

Vrijval reserves, inclusief nog te ontvangen coronacompensaties

14.800

0

0

0

0

Taalaanpak bekostigen via herprioriteren binnen stedelijk onderwijs beleid

0

500

500

1.000

1.000

Vrijval toezicht kinderopvang door structurele rijksbijdrage

0

320

320

320

320

Maatregelenpakket Wmo

0

0

3.000

4.000

5.000

Afschaffen met kapvergunning achtertuinen

0

150

150

150

150

Stoppen subsidie OZB startende ondernemers

0

500

500

500

500

Taakstelling gemeentelijk apparaat

0

500

1.500

3.000

9.000

Subtotaal dekking intensiveringen

79.800

32.470

37.470

40.470

47.470

Mede tegen de achtergrond van de financiële opgave waarvoor de gemeente staat is de omvang van de gemeentelijke inkomsten beoordeeld. Dit heeft geleid tot de volgende maatregelen:

  • OZB: We verhogen de OZB-opbrengsten met een bedrag van circa € 16,9 miljoen per jaar.
  • Gemeentelijke heffingen: de afvalstoffenheffing, een dienst die in beginsel kostendekkendheid wordt doorberekend aan de gebruikers, maken we volledig kostendekkend. Ook passen we dit principe toe bij de rioolheffing;
  • Toeristenbelasting: wij verhogen de toeristenbelasting naar een bedrag van € 6 normaaltarief en € 2,75 euro laagtarief. Dit gaat in per 1 januari 2024 en het tarief geldt tot en met 2026. Daarna worden nieuwe tariefafspraken gemaakt.
  • Incidenteel geld vrijmaken vanuit vrije ruimte reserves: door het laten vrijvallen van diverse reserves zoals Rotterdamse Baan, vrijval corona-compensatiemiddelen en, in het geval van de BUIG, deze direct aan te wenden voor de extra uitstroom BUIG/Stip, kunnen middelen worden ingezet binnen het budgettair kader.
  • We maken geld vrij door het stoppen met kapvergunningen in achtertuinen, het schrappen van de OZB-vrijstelling voor startende ondernemers en een maatregelenpakket op de WMO, zodat er financiële ruimte ontstaat ter dekking van intensiveringen. Een deel van de intensivering van de aanpak laaggeletterdheid financieren wij door een herprioritering van de inzet binnen het programma onderwijs.
  • De gemeentelijke organisatie werkt aan minder bureaucratie, kortere lijnen naar bewoners en ondernemers, betere en gestroomlijndere dienstverlening en optimale IT. Deze manier van werken leidt ertoe dat er sneller en oplossingsgericht gewerkt kan worden en daarmee dus goedkoper. De inschatting is dat de taakstelling hiermee grotendeels kan worden ingevuld. Tegen die achtergrond werken we met een langzaam oplopende taakstelling op het gemeentelijk apparaat ter grootte van € 9 mln. in 2026.

Naast de hierboven genoemde maatregelen is in het coalitieakkoord afgesproken de parkeertarieven te verhogen. De verhoging van deze tarieven wordt gebruikt om investeringen in mobiliteit mogelijk te maken. De meeropbrengsten maken onderdeel uit van de intensiveringen op het programma mobiliteit en ontbreken daarom in het bovenstaande overzicht.

Met de bovenstaande maatregelen zorgt de gemeente ervoor dat de begroting de komende jaren sluitend blijft. In de financiële begroting zijn de jaarschijven gematcht zodat elk jaar sluitend blijft.

Tabel VI

Totaal begroting

Incidenteel

Structureel

(bedragen * € 1.000)

2023 e.v.

2023

2024

2025

2026

Budgettair vertrekpunt

0

58.850

81.550

97.250

67.250

Totaal algemene budgettaire bijstellingen

0

-47.749

-42.999

-41.069

-43.061

Subtotaal intensiveringen

-119.400

-50.705

-62.175

-63.725

-71.675

Subtotaal dekking intensiveringen

79.800

32.470

37.470

40.470

47.470

-39.600

-7.134

13.846

32.926

-16

Investeringsbegroting en co-financieringsfonds
Naast de intensiveringen zijn in deze begroting twee beleidswijzigingen waarop specifiek de aandacht wordt gevestigd: de Investeringsbegroting en het cofinancieringsfonds.

Er komt een investeringsbegroting voor ruimtelijk fysieke investeringen in gemeentelijke eigendommen. Daarmee wordt een integrale afweging voor investeringen mogelijk en ontstaat een mechanisme om te prioriteren en middelen te alloceren. De structurele dekking van de benodigde kapitaallasten is een waarborg voor vervanging op termijn. Hiervoor is het noodzakelijk om te beschikken over een integraal inzicht en overzicht. Wat is, vooruitkijkend, aan investeringen gewenst en welke middelen zijn hiervoor beschikbaar? Er zijn eerder stappen gezet om dit in beeld te brengen. Denk hierbij aan de Integrale huisvestingsplannen (IHP) en het meerjarig programma kunstwerken (MJPK). Dit leidt deze raadsperiode voor het MJPK tot een extra investeringsvolume van circa € 80 mln. en voor de IHP’s van circa € 160 mln. Hiertoe is een structurele oplopende reeks kapitaallasten in de investeringsbegroting opgenomen. Kern is dat de investeringsbegroting jaarlijks, inclusief de benodigde dekking, wordt geactualiseerd zodat besluitvorming daarover onderdeel wordt van de begrotingsvoorbereiding en -vaststelling. Deze methodiek maakt het ook het mogelijk om aan de investeringskant rekening te houden met de groei van de stad.  

Met deze begroting wordt een co-financieringsfonds ingesteld. In eerste instantie bevat het co-financieringsfonds € 30 mln. (waarvan de helft voor Zuidwest wordt gereserveerd). Daarnaast voeden we het co-financieringsfonds met onder andere overschotten uit toekomstige jaarrekeningen. Het co-financieringsfonds krijgt een belangrijke positie binnen het gemeentelijk financieel stelsel. Dat doen we omdat het Rijk, de provincie, Europa, de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) en mogelijke andere partijen doelstellingen hebben die overeenkomen met de onze. Voor veel van onze plannen zijn er daardoor zeer goede mogelijkheden voor externe (mede)financiering. Doel van het co-financieringsfonds is om de grote opgaven in de stad op het terrein van wonen, mobiliteit, maatschappelijke ontwikkeling, klimaat en gebiedsontwikkeling, waar we het Rijk en andere partijen bij nodig hebben, helpen te realiseren door aan de eis van meebetalen te kunnen voldoen. We willen meer Europese middelen binnenhalen, daartoe benutten we onder andere ook onze internationale netwerken. De uitwerking hiervan zal komend halfjaar plaatsvinden.
 

Deze pagina is gebouwd op 01/31/2023 07:48:33 met de export van 01/17/2023 09:11:14